Deze week ben ik in Davos bij de jaarlijkse bijeenkomst van het World Economic Forum. Een conferentie waar voor sommigen een zweem van geheimzinnigheid omheen hangt en waar soms ook kritiek op is. Daarom vind ik het belangrijk om hier open uit te leggen waarom ik erheen ben gegaan en wat ik doe.
Het is de tweede keer dat ik ben uitgenodigd om deel te nemen. Ik kreeg de uitnodiging vanwege de Nederlandse inzet voor een circulaire economie. In een circulaire economie gaan we niet alleen zorgvuldig om met onze grondstoffen, maar zorgen we ook dat producten langer mee kunnen en worden hergebruikt en er uiteindelijk zo goed als geen afval meer is. Nederland heeft stevige ambities op dit gebied: wij willen een circulaire economie in 2050.
Geen plek voor deals
Vorig jaar sprak ik in Davos onder andere met Citibank over de financiering van initiatieven op het gebied van circulaire economie. Ik hoorde inspirerende verhalen van jonge ondernemers die zich inzetten voor een duurzame wereld en ik sprak met de directeuren van grote frisdrankmerken over het Nederlandse statiegeldsysteem voor plastic flessen en blikjes. Ik heb er geen deals gesloten of afspraken gemaakt. Daar is Davos ook helemaal niet de plek voor. Het is wel de plek waar ministers, directeuren en ondernemers samenkomen en waar dus kansen zijn om grote veranderingen in gang te zetten. En dat is nodig, want als we op de huidige voet verder gaan, hebben we binnen afzienbare tijd drie aardbollen nodig om te voorzien in onze vraag naar grondstoffen. Daarnaast helpt een circulaire economie om grondstoffen dicht bij huis te houden en verkleint het onze afhankelijkheid van de import van kritieke materialen.
Afgelopen jaar was ik ook op de klimaattop in Egypte. Daar hebben tien nieuwe landen zich achter een Nederlands initiatief geschaard voor schoon zwaar wegverkeer. Deze landen delen de ambitie dat vanaf 2040 alle nieuwe vrachtwagens en bussen rijden zonder uitlaatgassen. Het voorwerk voor dit soort afspraken – plannen en ideeën uitwisselen, elkaar inspireren – gebeurt op bijeenkomsten als het WEF.
Ook dit jaar wil ik op het World Economic Forum aandacht vragen voor de kracht en de kansen van een circulaire economie. Zo bespreek ik er dit jaar de invulling van een mondiaal verdrag tegen plasticvervuiling. Niet alleen ministers zijn daarbij, ook directeuren van bedrijven als Coca-Cola en Unilever. En die hebben we nodig: als overheden alleen kunnen we de wereld niet duurzaam maken, we hebben ook de inzet van het bedrijfsleven nodig. Samen kunnen we echt het verschil maken.
Zaadjes planten
Daarnaast ben ik dit jaar bij een sessie over het verduurzamen van de Europese industrie. Ik zal daar pleiten voor het circulair inrichten van de cement- en staalsectoren om de gezamenlijke klimaatdoelen te halen. In Nederland hebben we goede voorbeelden van de inzet van circulaire bouwproducten, maar alleen als we dit op een mondiale schaal gaan toepassen, kunnen we echt stappen zetten. Ook is het belangrijk om geld te regelen om de circulaire economie te kunnen realiseren. Daarom lanceerde ik tijdens de klimaattop vorig jaar een roadmap die financiële spelers bijeen brengt om de beschikbare financiering voor de circulaire transitie te vergroten. In Davos wil ik dit traject breed onder de aandacht brengen om daarmee circulaire ondernemers te helpen echt op te schalen en te versnellen richting een volledig circulaire economie.
Ik hoop in Davos andere deelnemers te inspireren en te overtuigen. Ik hoop mensen bij elkaar te brengen en nieuwe ideeën op te doen. Aan het einde van de week worden er geen verdragen of contracten getekend, maar hoop ik wel dat ik bij een aantal deelnemers een zaadje heb geplant: willen we iets doen aan het verlies van biodiversiteit, klimaatverandering en milieuvervuiling dan moeten we gezamenlijk en mondiaal gaan inzetten op een circulaire economie. Dat is waarom ik deelneem aan het World Economic Forum.