Dat schrijft staatssecretaris Chris Jansen (Infrastructuur en Waterstaat, Openbaar Vervoer en Milieu) vandaag in een Kamerbrief in reactie op het rapport “Nu samen stappen maken” van het Rathenau Instituut.
Staatssecretaris Chris Jansen: “Als je serieus werk wil maken van kernenergie dan, moet je ook serieus met radioactief afval aan de slag. Dat betekent dat je besluiten over hoe je omgaat met de eindberging van dat afval niet pas over 75 jaar neemt, maar er nu al over na gaat denken. Er moet nog veel gebeuren voordat een eindberging voor radioactief afval is gerealiseerd. Het zal een project worden dat meerdere generaties zal beslaan. Des te belangrijker dat we daar nu mee starten.”
In Nederland wordt radioactief afval (tijdelijk) bovengronds beheerd in Zeeland bij de Centrale Organisatie voor Radioactief Afval (COVRA). Het gaat dan om radioactief afval van bijvoorbeeld ziekenhuizen, wetenschappelijk gebruik, maar ook van de kerncentrale in Borssele. Op dit moment gaat dat nog om relatief kleine hoeveelheden: bij COVRA ligt ongeveer 110 m3 aan hoogradioactief afval opgeslagen. Jaarlijks komt er nu ongeveer 4,5 m3 aan hoogradioactief afval bij. Aan laag- en middelradioactief afval ligt er ongeveer 38.000 m3 opgeslagen en komt er jaarlijks 1.100 m3 bij. Met de komst van mogelijk vier nieuwe kerncentrales (of wellicht meerdere kleine kerncentrales) zullen deze hoeveelheden gaan stijgen, met hoeveel precies hangt af van de techniek die wordt gekozen.
De tijdelijke opslag van radioactief afval zoals dat bij COVRA gebeurt, is een bewezen veilige technologie. Maar deze tijdelijke opslag van radioactief afval is geen definitieve, langetermijnoplossing. In de Europese wetgeving wordt eindberging gezien als een noodzakelijke laatste stap bij het beheer van radioactief afval. Eindberging is het veilig voor mens en milieu opbergen van radioactief afval tot het niet langer gevaarlijk is. Nederland wilde altijd pas in 2100 een besluit nemen over eindberging, omdat er tegen die tijd waarschijnlijk meer kennis en ervaring is.
In het rapport “Nu samen stappen maken” adviseert het Rathenau Instituut om nu al na te denken over hoe een besluit over de eindberging van radioactief afval moet worden genomen en om inwoners te betrekken en te laten meedenken over welke beheeropties moeten worden onderzocht en ontwikkeld. De staatsecretaris omarmt de aanbevelingen van het Rathenau Instituut en gaat ermee aan de slag.